Al is het na 21.00 uur, deze jonge moeder met haar zieke baby moet naar het ziekenhuis; het kindje eet niet meer en heeft hoge koorts. Al waren er nog andere mensen bij haar in huis, iedereen had het te druk en kon niet met haar mee naar het ziekenhuis.
Ik haal ze op en zo gaan we samen. Afhankelijk.
Het is redelijk rustig in het ziekenhuis. We gaan in de rij zitten en wachten tot we geroepen worden om een verpleger te zien.
Terwijl we wachten, spreek ik de moeder moed in om alle klachten te benoemen zodat we echt goed geholpen zullen worden. Ze wordt geroepen en ik blijf zitten. We hadden samen besloten om het zo te doen: zo krijgt zij meer ervaring door alles zelf te bespreken met de verpleger. Ik blijf achter in de hoop dat er echt goed geholpen wordt en we niet weer een keer hoeven te gaan. Ik neem hier een risico, maar de leerervaring is nu voor mij belangrijker dan even alles gauw zelf fiksen. Dus ik blijf zitten.
Terwijk ik zit te wachten, bidden en denken komt er een andere verpleger naar mij toe met de vraag of ik kan helpen vertalen bij een andere patiënt.
Ik loop mee en daar zit achter een gek, licht groen gordijn een patiënt in elkaar gedoken van de pijn. De verpleger spreekt geen van de talen die de patiënt spreekt en daardoor blijft de patiënt ongeholpen en dus in pijn. Ik had de bagage van die patiënt al zien staan in de gang en begreep dat er wordt uitgegaan van een ziekenhuisopname.
In het Afrikaans stel ik een paar vragen en de patiënt antwoordt; ik vertaal het weer in het Engels voor de verpleger en stukje bij beetje wordt het probleem op de letterlijk overvolle tafel gelegd: papieren, boeken, 'dokters gereedschap' en nog van alles wat er rond ligt; één grote chaos.
Ik besef weer eens dat ik met een heel andere cultuur te maken heb. De vragen die er gesteld worden door de verpleger, de manier waarop dit gebeurt, hoe alles er uitziet, de reacties op de antwoorden van de patiënt. Het is anders.
Na een tijdje is mijn hulp overbodig en kan ik mijn plek in de gang weer innemen. Ik heb medelijden met deze patiënt en bid maar weer.
Niet al te lang daarna komt de moeder met haar kindje weer terug en kunnen we in een andere rij gaan zitten en daar wachten we op de apotheker die ergens in het ziekenhuis rondloopt.
Zonder dat we nadenken over de inefficiëntie gaan we maar zitten en wachten we weer.
Gelukkig daagt de apotheker op en krijgen we de medicijnen of tenminste de helft van de voorgeschreven hoeveelheid, want de andere helft is niet op voorraad. Dat gebeurt wel meer: dan is alles op; dan heeft iemand z'n werk niet gedaan en ... dan blijft de plank leeg.
Zo'n avond geeft weer genoeg om over na te denken én om voor te bidden!

Reactie plaatsen
Reacties